Ik schrijf een boek over Alistair mcLoughlin, een probability expert (iemand die prognoses over de toekomst maakt voor overheden, bedrijven, tv stations etc). Alistair heeft een boek van Aldous Huxley dat hij voor zijn scenarios gebruikt als start punt. Het idee daarbij is dat de toekomst hetzelfde is als fictie: iets dat aannemelijk genoeg is om waar te kunnen zijn.
Het boek van Huxley is een ware goudmijn want Alistair's voorspellingen kloppen redelijk - hij is dan ook erg succesvol. Maar op een gegeven moment komen er copyright advokaten met een probleem aandragen want Alistair had niet zonder toestemming gebruik mogen maken van het boek voor commerciele doeleinden.
Wat doet Alistair? Hij zet Pawloun, zijn assistent, aan het werk. Ze moet Anthony, the hoofdfiguur uit Huxley's book, een makeover geven. Pawloun, die dat wel leuk vindt schrijft een eind weg, ze veranderen de titel van het boek in Anthony Signal en denken nergens meer aan.
Alistair komt te werken bij een ander bedrijf en verhuist van Londen naar Amsterdam. Zijn nieuwe baas, Mr H., heeft een tijdje geleden een oud boek uit de 17e eeuw gekocht en heeft een code ontdekt in deel twee van het boek, dat ooit geschreven werd door een Duitse monnik (Trithemius, maar ik ga hem een andere naam geven).
De baas zelf vertelt hier niets van tegen Alistair maar hij komt dit te weten via een antiquair die hem vertelt dat zijn baas jaar en dag bezig was met het geschrift. Als Alistair op interview gaat voor de baan hoort hij dus niets over deze hobby van Mr. H.
Hij wordt aangenomen om een Who Knew Who te maken van de 16e eeuw en later tot nu, een baan waar hij hartstikke veel zin in heeft. Hij komt in Amsterdam te wonen en moet wennen aan van alles. Mr H. blijkt nogal veel op reis te zijn en dat bevalt Alistair prima.
Hij hoeft geen presentaties te houden om nieuwe opdrachten binnen te slepen omdat Mr H dat allemaal doet. Heerlijk, vindt Alistair. Een paar maanden later ontdekt Alistair dat zijn voorganger veel opdrachten van zijn baas onuitgevoerd heeft gelaten.
Hij ziet in het systeem dat de onderwerpen wellicht te maken hebben met Mr H's persoonlijke hobby en is eventjes bang dat hij in een achtelijk baantje beland is. Maar als hij iets meer onderzoek doet naar de onvoltooide opdrachten ontdekt hij dat de onderwerpen heel fascinerend zijn.
De middeleeuwen en de manier waarop communicatie tussen monniken plaatsvond, iets genaamd de Steganographia, een boek dat alle in omloop zijnde geheimschriften beschrijft, etc.
Wat Alistair niet weet is dat Mr H de geheime code van Deel twee van het boek van de Duitse monnik heeft gekraakt maar dat hij niet zeker is dat de sleutel tot de text wel de juiste is. De sleutel tot de text is namelijk exact de flarden text die Alistair bijna achteloos uit het boek van Huxley heeft geplukt als basis voor zijn toekomstvoorspelling.
De Duitse monnik die het cipher had opgesteld maakte in zijn eigen tijd gebruik van magie in de vorm van engelen boodschappen. Hij kon zelf een boodschap opschrijven, er allerhande dingen mee uitspoken (met talismannen en kaarsvet, joodse spreuken etc) en binnen 24 uur werd dan deze boodschap op magische wijze bezorgd bij een monnik aan de andere kant van het land of in Italie (die dezelfde ongein uithaalde met een stukje onbeschreven papier). De monnik had nog wat andere truukjes - zo kon hij iemand grieks en latijn leren binnen een paar uurtjes.
Alistair komt er langzaam achter dat Mr H. hem ingehuurd heeft om na te gaan of zijn veronderstelling dat de code die de Duitse monnik verstopt heeft in het boek ook werkelijk het Huxley boek is zoals bij elkaar geveegd door Alistair.
Alistair zelf heeft ook een soort rare ervaring in de straten van Amsterdam die veel lijkt op een gebeurtenis beschreven door Huxley. Als Mr H. dan ook plotseling Powloun gaat recruiteren is zijn vermoeden bevestigd. Alistair neemt Powloun in vertrouwen en de twee gaan op onderzoek uit.
Een techneut licht hen in over het programma waarmee Mr H zijn code heeft weten te kraken. Het is het hedendaagse Delphi, een voorspellingsprogramma dat in allerhande wetenschappelijke circles gebruikt wordt om toekomstinsschattingen te maken. Dat is een grote ontdekking, want nu begrijpen ze hoe hun eigen leven inmiddels onder de invloed gekomen is van de Angel Magic van de Duitse monnik, die zoals ze reconstrueren, inmiddels door Mr H in een hele betrouwbare wetenschappelijke techniek is gemaakt. Ze vinden het heel belangrijk om Mr H. te vinden.
Maar de man blijkt onvindbaar. Aan het einde van het verhaal vinden ze hem. Maar niet voordat ze een hele reeks van gissingen naar het hoe en waarom van alles hebben gedaan dat de gebeurtenissen zou kunnen verklaren. Of Mr H dead or alive is, moet ik nog verzinnen.
HOW WAS MR H cracking codes?
He wasn’t! He had sort of by accident discovered the code cracking working with the reverse dictionary he was building. (reverse dictionaries go from concept to term, so from descriptions of daily life to language terms). One day Mr H input a very long piece of a description into his search string and arrived at a shorter string. He then picked a different description of that term and narrowed it down to further abbreviations etc.) One evening he input a whole book and narrowed its main events down to words that were summing it up in dictionary concepts of them. Soon he was done with that. Instead, he thought, he needed to put the thing to its proper use and solve a riddle. He asked around his friends what they’d ask the oracle of delphi if they’d consult it. And one of them tipped him off that one of the unsolved enigmas was this book by a German monk who had input tones of secret messages in his work, itself a bibliography of medieval codes in use. The work was supposed to have umpteen unsolved riddles. He bought it and set to work. But then he was faced with a problem because the book that Trithemius had written was old fashioned and deserved a common sense that he hadn’t particularly gotten time for. So the book had been stored away for years and years. Until one day he came across an article saying that the riddle in the book had been solved. That brought him to his next idea. He got the book out of the cupboard, got the solution and input the text of the solution into his reverse dictionary system. It was nowhere near when it pointed him to the terms matching the solution. He found though that the terms were an interesting find. They provided him with a means to calculate the system’s error margin. He played with that a bit more and thought that he’d run a couple of tests and came across the works of Aldous Huxley as abbreviated by no one other than Alistair as the other side of the error margin.
This led him to a theory that he since his discovery of the match had been obsessed with; that Trithemius in some way had set out something that was finalised by Huxley and that Alistair unwittingly had a hand in disseminating. The value of this was invaluable for two reasons – firstly because it was not being valued because Alistair wasn’t even in the know and secondly because it was potentially both worthless and of massive key importance (something in itself also invaluable).
He felt he had discovered a human-based Schrodinger cat situation.